You might have noticed that Fred and I are quite alike. It seems our mental clocks run remarkably similar. Just yesterday Fred finished his book Our tragic universe, and today I finished mine, by Cees Nooteboom: 's Nachts komen de vossen.
It's a great book; it skifully weaves together wafer-thin but intense stories about Dutch expats, death and love. I once read about someone who had the habit of skimming the first and the last sentence of a book as a rule before buying it, which makes sense as a lot can be gauged from those two (the hardest) sentences. So, in the spirit of 'Quotes from the book', here are a few of the opening and closing lines of the short-stories in Nooteboom's booklet, hoping that they might give you a taste of the sublime prose Nootemboom writes. From the majestic, almost baroque rhetoric in the quote from Gondels to the staccato prose-poetry in Paula II. This man is a master of the Dutch language and his fragile stories are deceptively gripping...
(from Gondels): "Gondels zijn atavistisch, hij wist niet meer waar hij dat gelezen had, en wilde daar nu ook niet over nadenken omdat er dan, dacht hij, iets van het pathos van het ogenblik zou vervliegen (...) Hij antwoordde niet en keek naar de wiegende witte papiertjes die langzaam in het assige, avondkleurige water wegdreven, tot er een gondel voorbijkwam en hij ze niet meer zag".
(from Heinz): "Eerst een ronde bedrog. Ik kijk naar een foto van een groep mensen, waar ik zelf tussen sta. (...) Wij zijn onze geheimen, en als het goed is nemen we ze mee naar waar niemand erbij kan".
(from Paula II): "Je hebt me opgeroepen, je krijgt antwoord. Of je het hoort weet ik niet (...) Afscheid, het echte, het laatste. Je hebt je raam opengezet. Windvlaag. Dat was ik. Geritsel, gefluister. Het geluid van vossen, een nacht in de woestijn. Gedachte vossen. Geen echte. Alles heel vluchtig. Zoals wij zijn. Weg".
I love a good book.
It's a great book; it skifully weaves together wafer-thin but intense stories about Dutch expats, death and love. I once read about someone who had the habit of skimming the first and the last sentence of a book as a rule before buying it, which makes sense as a lot can be gauged from those two (the hardest) sentences. So, in the spirit of 'Quotes from the book', here are a few of the opening and closing lines of the short-stories in Nooteboom's booklet, hoping that they might give you a taste of the sublime prose Nootemboom writes. From the majestic, almost baroque rhetoric in the quote from Gondels to the staccato prose-poetry in Paula II. This man is a master of the Dutch language and his fragile stories are deceptively gripping...
(from Gondels): "Gondels zijn atavistisch, hij wist niet meer waar hij dat gelezen had, en wilde daar nu ook niet over nadenken omdat er dan, dacht hij, iets van het pathos van het ogenblik zou vervliegen (...) Hij antwoordde niet en keek naar de wiegende witte papiertjes die langzaam in het assige, avondkleurige water wegdreven, tot er een gondel voorbijkwam en hij ze niet meer zag".
(from Heinz): "Eerst een ronde bedrog. Ik kijk naar een foto van een groep mensen, waar ik zelf tussen sta. (...) Wij zijn onze geheimen, en als het goed is nemen we ze mee naar waar niemand erbij kan".
(from Paula II): "Je hebt me opgeroepen, je krijgt antwoord. Of je het hoort weet ik niet (...) Afscheid, het echte, het laatste. Je hebt je raam opengezet. Windvlaag. Dat was ik. Geritsel, gefluister. Het geluid van vossen, een nacht in de woestijn. Gedachte vossen. Geen echte. Alles heel vluchtig. Zoals wij zijn. Weg".
I love a good book.
No comments:
Post a Comment