I’m glad to see that Fred finally added a Dutch book to our currently reading section, because I was beginning to think I was the only one still reading Dutch books! True, I’m fonder of English fiction too, but I definitely enjoy reading in my mother tongue as well. Especially if it’s a book like Lijmen / Het Been, written by arguably Flanders’ most ill known writer, Willem Elsschot (1882-1960).
In fact, Lijmen (1924) and Het Been (1938) are two novellas that together make one novel (hence the strange / in the title) about the entrepreneur Boorman who employs Frans Laarmans (a name you might know as the protagonist of Elsschot’s most famous book Kaas) to help him sell copies of a magazine that doesn’t really exist.
One of the things I enjoyed immensely in this book that dates back to the interbellum, is it’s highly archaic language. It coats the work in a grandiloquent style, which then contrasts acutely with the dry cynicism of the story. Or what else do you make of a sentence like this one?
Or, for a more substantial specimen:
Can you blame them?
In fact, Lijmen (1924) and Het Been (1938) are two novellas that together make one novel (hence the strange / in the title) about the entrepreneur Boorman who employs Frans Laarmans (a name you might know as the protagonist of Elsschot’s most famous book Kaas) to help him sell copies of a magazine that doesn’t really exist.
One of the things I enjoyed immensely in this book that dates back to the interbellum, is it’s highly archaic language. It coats the work in a grandiloquent style, which then contrasts acutely with the dry cynicism of the story. Or what else do you make of a sentence like this one?
Zij hadden een hoed op en een boordje aan, maar ze stonken naar drank en voerden een taaltje om van te ijzen. Toen ik zei wat die kerel zich vermeten had mij toe te voegen, toen lachten zij en beweerden dat zoiets in een werkmansmond niets te betekenen had.English translation, anyone? (ijzen = ‘to shiver’, zich vermeten = ‘to dare’, toevoegen = ‘to say’)
Or, for a more substantial specimen:
Het was een smokerige loods met glazen dak. In een hoek stonden een paar smeden, die een leven maakten als een laatste oordeel; in ’t midden lag een voorraad hoek- en plaatijzer op de vloer, terwijl zes of zeven bankwerkers, draaiers en monteurs zich tegen de muren een plaats hadden uitgekozen. Toen wij plechtig aantraden en Boorman aanstalten maakte om de centrale stapel te beklimmen, verstomde plotseling het geraas en tien gezichten keerden zich naar ons toe.I highly recommend Lijmen / Het Been. It’s one of those books you’ll remember. While reading it, three people on the train spontaneously made comments to me about how much they enjoyed it, even though it was compulsory school reading in their time.
Wij werkten onszelf behoedzaam over het ijzer heen en stonden nu voor een houten schot, met een deur en twee kleine vensters, waardoor een schrijftafel met kopieerpers zichtbaar was, en diverse andere voorwerpen die op kantoren in gebruik zijn.
Terwijl mijn patroon even naar binnen loerde, kwam een oudachtig man achter zijn werkbank uit, stapte op Boorman toe, nam zijn pet af en zei gemoedelijk, “dat ze dadelijk zou komen”.
Het was een vervallen mannetje, enigszins gekromd en met vermoeide ogen. Zijn ouderdom kon ik niet schatten, want zijn gezicht zag te zwart.
“Vriend,” zei Boorman, “ik zou meester Lauwereyssen willen spreken. Geef hem dit kaartje en zorg hij eens dat hij dadelijk hier komt.” En hij stopte de man een naamkaartje en een royale fooi in de hand.
De monteur stak beide dingen aarzelend in zijn zak en keek door zijn Bril tegen Boorman op, als had hij gaarne nog iets gezegd. De beschroomdheid snoerde hem echter de mond, want hij draaide zijn pet om, vertrok zijn gezicht en bewoog de lippen, doch bracht generlei geluid uit.
“Piet!” riep van op een afstand een basstem, “zou ik er geen U-ijzertje tegenaan klinken, liever dan die slappe bulb-hoek?”
“Ik kom direct,” antwoordde de man met de bril.
“Jawel,” zei Boorman, “maar roep eerst meester Lauwereyssen, alsjeblieft.”
“Mijnheer,” zei het mannetje verontschuldigend, “ik ben Lauwereyssen. Gaat u maar in ’t kantoor en wacht even. Mijn zuster zal zo meteen beneden komen.”
“Aangename kennismaking,” was alles wat Boorman kon uitbrengen.
Can you blame them?
Ik ben mij gaan afvragen of al onze daden en gedachten niet achter ons aan wandelen, of zij niet een deel van ons zijn, ons gevolg, onze hovelingen, waarvan de stoet aangroeit naargelang wij zelf slinken, die wij evenmin negeren kunnen als onze vleselijke kinderen en die misschien fluisterend nablijven, lang nadat wij zelf tot stilte zijn gebracht…
No comments:
Post a Comment